Personeelsadvies

HRM-Specialisten

Juristen Arbeidsrecht

Mediators MfN

T: 0418-516680

Beroep tegen intrekken compensatie transitievergoeding

Succesvolle rechtspraak

Inhoud

De regeling compensatie transitievergoeding bestaat sinds 2020 en is een nieuwe regeling. Over hoe de regeling moet worden toegepast met een IVA-uitkering bestond onduidelijkheid. Deze casus is voorgelegd aan de rechtbank. Lees in dit artikel hoe de rechtbank hierover geoordeeld heeft.

Het vraagstuk van onze klant

Casus: intrekking compensatie transitievergoeding

Onze klant heeft een werknemer een transitievergoeding betaald nadat de arbeidsovereenkomst werd beëindigd omdat een IVA-uitkering werd toegekend. De werknemer had niet lang meer te leven. Het dienstverband werd daarom na de toezegging van de (vervroegde WIA) IVA-uitkering beëindigd. Hiermee kon aan de werknemer, rekening houdend met de compensatieregeling, vroegtijdig een transitievergoeding betaald worden.

De werkgever heeft vervolgens een aanvraag ingediend voor compensatie voor de betaalde transitievergoeding. Het UWV besluit in eerste instantie dat de werkgever recht heeft op compensatie van de volledige transitievergoeding van circa € 28.000 euro. Het bedrag is aan de werkgever uitbetaald.

Ruim 7 maanden later informeert het UWV de werkgever dat zij de beslissing tot betaling van de compensatie van de transitievergoeding intrekt en vordert het bedrag terug. Namens de werkgever tekent Janssen & Partners bezwaar aan bij het UWV. In de bezwaarprocedure oordeelt het UWV het bezwaar ongegrond. Janssen & Partners laat het er niet bij zitten en gaat in goed overleg, op basis van ‘no cure, no pay’, in beroep tegen het besluit. Het is vervolgens aan de rechtbank Zeeland West-Brabant om een beoordeling te geven over deze beroepszaak.

Vraagstelling

In deze zaak stonden twee vragen centraal

1. Is aan de voorwaarde voor compensatie voldaan?

2. Was het UWV bevoegd om op de eerdere toekenning terug te komen?

Compensatieregeling transitievergoeding uitgelegd

Per 1 april 2020 kan via het UWV een beroep gedaan worden op de Compensatieregeling Transitievergoeding. Deze compensatieregeling is bedoeld voor werkgevers die, wegens ontslag als gevolg van langdurige ziekte van een werknemer, een transitievergoeding hebben moeten betalen.

Let op: de aanvraag moet worden ingediend binnen zes maanden nadat de werkgever de volledige vergoeding aan de werknemer heeft verstrekt.

Voorwaarden voor toekenning compensatie transitievergoeding

Werkgevers komen in aanmerking voor de compensatieregeling transitievergoeding als zij aan de volgende voorwaarden hebben voldaan:

  • De arbeidsovereenkomst is beëindigd na de periode dat de werknemer 2 jaar ziek is geweest.
  • De transitievergoeding is aan de werknemer betaald.

Meer informatie

Klik hier voor meer informatie over de compensatieregeling transitievergoeding

Uitspraak

In de beroepszaak kreeg de rechtbank de vraag voorgelegd of een werkgever recht heeft op de compensatieregeling transitievergoeding als het dienstverband eerder dan 2 jaar ziekte is geëindigd (omdat de werknemer een IVA-uitkering kreeg toegekend).

Wettekst is duidelijk

De rechtbank Zeeland West-Brabant ziet geen ruimte voor nadere uitleg van de voorwaarden voor de compensatieregeling transitievergoeding. Zij stelt dat de tekst van de wet duidelijk is. De compensatieregeling is bedoeld om werkgevers te compenseren voor de financiële verplichtingen wegens 104 weken ziekte én de verplichte uitkering van de transitievergoeding bij beëindiging van het dienstverband. Als het dienstverband tussen werkgever en werknemer eerder wordt beëindigd omdat er een verkorte wachttijd is door een IVA-uitkering bestaat er geen recht op compensatie van de betaalde transitievergoeding, want daarmee wordt niet voldaan aan de voorwaarde dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd na de periode van 2 jaar ziekte.

Toekenning IVA-uitkering een bijzondere omstandigheid?

Janssen & Partners heeft aangedragen dat er een weeffout in de wet is omdat er geen rekening gehouden kan worden met uitzonderlijke omstandigheden, zoals bij deze werkgever het geval was.  Hierin kan de rechtbank op basis van de wettekst en de wetsgeschiedenis niet in mee gaan omdat het de uitdrukkelijke bedoeling is geweest om alleen in die situatie  dat er sprake is geweest van een langdurige arbeidsongeschiktheid een compensatie te geven voor de betaalde transitievergoeding.

Ook bij IVA-uitkering, recht op compensatie transitievergoeding ná 2 jaar ziekte

Een werkgever die de aanspraak op compensatie van de betaalde transitievergoeding wil behouden doet er goed aan om een zieke medewerker in dienst te houden totdat de periode van 2 jaar ziekte is bereikt. Ook als er sprake is van een verkorte wachttijd door een IVA-uitkering. Pas als de arbeidsovereenkomst na de periode van 2 ziekte eindigt komt de werkgever in aanmerking voor compensatie.

Geen uitzondering bij IVA-uitkering

Hoe cru de situatie ook mag zijn er is geen ruimte in de regeling om rekening te houden met uitzonderlijke omstandigheden. Zieke medewerkers die een IVA-uitkering krijgen toegekend hebben veelal een beperkte levensverwachting aangezien er sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid. Daarbij is het vaak de vraag of een werknemer deze periode van 2 jaar ziekte überhaupt wel volhoudt, zoals in deze casus ook niet het geval was. Desondanks is er geen ruimte om met deze bijzonder omstandigheid rekening te houden.

In deze zaak heeft het UWV, op basis van de aangereikte informatie, de compensatie voor de betaalde transitievergoeding eerst toegekend. Vervolgens kwam het UWV erachter dat zij de compensatie onterecht had toegekend. Het UWV trekt daarna, ruim 7 maanden na de toekenning, de beslissing weer in.

Dát het UWV de bevoegdheid heeft om een besluit in te trekken is niet het twistpunt in deze zaak. De vraag in deze kwestie is of de intrekking in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel.

Rechtszekerheidsbeginsel geschonden?

De werkgever geeft aan dat zij geen reden had om te twijfelen aan het besluit van het UWV en de rechtmatigheid ervan. Het UWV geeft aan dat de late intrekking wel terecht was aangezien zij in eerste instantie niet wist dat de toekenning ten onrechte had plaatsgevonden. Daarnaast geeft het UWV aan dat op de website expliciete informatie te vinden is.

De rechtbank oordeelt desondanks dat de intrekking van het toekenningsbesluit in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel. In dit oordeel speelt mee dat ten tijde van de toekenning van de compensatie (mei 2020) er sprake was van relatief nieuwe wetgeving waarover nog geen rechtspraak was gevormd.

Daarnaast voldeed de werkgever aan alle overige voorwaarden om voor compensatie in aanmerking te komen.

De rechtbank is tevens van oordeel dat het de werkgever redelijkerwijs niet duidelijk hoefde te zijn dat er ten onrechte een compensatie werd toegekend, gelet op de bijzondere situatie. Hierbij speelt ook mee dat het voor het UWV ook niet zondermeer duidelijk was dat er in deze situatie (einde arbeidsovereenkomst binnen 2 jaar wegens de toekenning van een IVA-uitkering) geen recht bestond op compensatie. Het UWV kwam pas na ruim 7 maanden, na evaluatie van de uitvoering van de regeling, tot het inzicht dat de compensatie ten onrechte was toegekend.

Intrekken besluit UWV na 7 maanden in strijd met rechtszekerheid

Kortom, het UWV mocht het toekenningsbesluit na ruim 7 maanden niet meer intrekken, dat druist in tegen het rechtszekerheidsbeginsel. De werkgever heeft alsnog recht op de compensatie van de proceskosten en de transitievergoeding á €28.000,- omdat de terugvordering komt te vervallen.

Ted janssen

Over zijn aanpak

Omdat ik de weeffout in de wet discriminerend vind en de menselijke maat in dit soort kwesties node wordt gemist heb ik er voor gekozen om in deze beroepsprocedure tot aan het gaatje te gaan.

Naast mijn juridische kennis maak ik dan ook graag gebruik van mijn psychologische achtergrond. Op basis van mijn lange ervaring weet ik dat het niet altijd van belang is wat iemand zegt maar wie het zegt.

Hoe gaat een beroep bij de rechtbank in zijn werk
Een dergelijke beroepszaak wordt behandeld door 3 rechters en een griffier. Op basis van de ingebrachte schriftelijke stukken worden tijdens een hoorzitting vragen gesteld en vervolgens vormt de rechtbank zich een oordeel.

De bijzondere aanpak van Ted Janssen
Ik ben onorthodox te werk gegaan. Ik had een klein bloemenvaasje mee genomen. Na veel gedoe met de beveiliging mocht ik dit ter zitting bij me hebben.

Nadat de voorzitter van de rechtbank aangaf dat de vragen naar behoren waren beantwoord en de zitting gesloten kon worden, heb ik gevraagd om alsnog een kort betoog te mogen houden met gebruik van mijn bloemen vaasje.

Hierop gaf de voorzitter aan dat dit niet gebruikelijk is maar de rechters vroegen zich al af wat de bedoeling van het bloemenvaasje was.

Het bloemenvaasje
Dankbaar heb ik hier gebruik van gemaakt en mijn betoog gehouden, waarbij ik aan het einde het bloemenvaasje in de lucht hield en zei dat dit de menselijke maat symboliseerde, “zie het is klein” en ik keerde het om en zei “zie het is ook nog leeg”. Vervolgens heb ik de rechtbank verzocht om in deze pijnlijke juridische kwestie alsnog een “geitenpaadje te vinden”.

Een ding weet ik nagenoeg zeker: de leden van de rechtbank zijn mij in een later stadium bij de beoordeling van deze casus niet vergeten. Er is ongetwijfeld gesproken over die merkwaardige raadsman met het symbolische bloemenvaasje. Of dat heeft geleid tot de uiteindelijke positieve uitspraak zullen we nooit weten. Het zal er zeker toe hebben bijgedragen.

” Toen ik aan het eind van mijn betoog het bloemenvaasje in de lucht hield, gaf ik aan dat dit de menselijke maat symboliseerde. “

Hulp nodig bij het aanvragen van de compensatieregeling transitievergoeding?

Neem contact met ons op